Over het wel of niet afhankelijk zijn van bodemschimmel heb ik het volgende opgezocht.
Het is juist, dat het zaadje, een gastheer in de vorm van een schimmel nodig heeft voor de kieming. In die tijd is de orchidee dus parasitair, omdat hij alleen iets krijgt (P en N) en niets teruggeeft.
Na de kieming gaat de plant verder en is symbiotisch. Hij geeft (suikers aan de schimmel) en neemt (mineralen P en K)
Dat nemen is nodig om er beter van te groeien. Er zijn drie groepen, die in verschillende mate afhankelijk zijn van de schimmel:
- orchideeën die geheel schimmelvrij leven (oa Cypripedium, Epipactis) - In geringe mate (de meeste) - en volledige afhankelijkheid van de schimmel (bv Limodorum en soorten zonder bladgroen)
Van het grootste belang is de balans in de mate van infectie door een bodemschimmel. Bij elke soort is die balans anders. Daarom zijn orchideeën ook zo gevoelig voor verandering in hun situatie. (bv kunstmestgift) en kan het jaren duren voordat die balans weer is hersteld.
In het geval van de plantjes van Wim kun je spreken van een ernstige verstoring van het eco systeem. In theorie zouden de planten dus dood moeten gaan.
Aangezien dat niet gebeurt moet je concluderen dat hij toevallig soorten heeft gekregen die weinig zijn geinfecteerd door hun schimmel en gewoon op de oude voet verder leven. Maar wellicht is er toch nog sprake van enige bescherming en symbiose omdat er nog schimmeldraden aanwezig zijn. Het vergelen en slapper worden van de planten (indien van toepassing) kan duiden op tekorten die zonder hulp van de schimmel niet worden gecompenseerd.
Wat wel duidelijk is, dat Wim grote en oude bollen heeft gekregen, die min of meer schimmelvrij zijn. Jonge planten zijn het meest gevoelig voor de verstoring en zijn afhankelijker van symbiose. Ikzelf heb een aantal keren jonge planten meegenomen (na zwijnen vernielingen) en die floreren nauwelijks.
Bron:
http://fse.studenttheses.ub.rug.nl/10637/