Vandaag kreeg ik een mail binnen van oudstrijder Jules Debusschere die onze bijeenkomst eveneens uiterst geslaagd vond. Dit is zijn relaas van die dag:
Zaterdag 28 jan jl. eerste vergadering van onze vrv.
Eerst en vooral gelukkig nieuwjaar 2012, goede gezondheid en veel bloemengenot voor iedere lezer en lid van onze vereniging.
Proficiat aan het bestuur voor de inrichting van de dag en het nieuwjaarstraktaat
De afwezigen hadden ongelijk, doch en bij de 50 aandachtige toehoorders volgden de spreekbeurt omtrent het geslacht Hepatica.
We moesten dit wel volgen in een lokaaltje juist groot genoeg, dicht bijeen 'twas gezellig. Na de middag was er een visuele voorstelling
van wat mogelijks te zien zal zijn op de trip naar Harlow, zaterdag 3/03 aanstaande.
De dag eindigde met een traktaat en de gebruikelijke tombola.
Ja de clubkas moet ergens wat centen bijeen sprokkelen om dit alles mogelijk te maken.
En om van de kas te spreken, ze is gezond! Dank aan alle aanwezigen en vooral de leden van over de grens.
Terug naar de tombola. Vooraf aan de trekking van de prijswinnaars was heel wat belangstelling omtrent de planten op de tafels.
Of was het omdat ene leverbloempje die er tussenstond met een serieus prijskaartje weet?
In ieder geval, het doet deugt in de prijzen te vallen en ik was erbij.
Toegegeven, ik ben ook aan de plantentafel weest neuzen wat zoal te verdelen viel.
Mijn oog viel op een potje zonder plant maar met een voor mij aantrekkelijk etiket met erop Dactylorhisa foliosa.
Dacht bij mezelf, val ik in de prijzen en dat bewuste potje staat er nog, dan is dit het mijne.
Waarempel, het nummer 47 werd afgeroepen en die nummer was in mij bezit en potje stond er nog.
Wat weten we nu omtrent Dactylorhisa foliosa. Hierna volgt een vrije vertaling omtrent dit juweel volgens "Das Grosse Buch der Steingarten Pflanzen"
aangevuld met wat te lezen staat in de cataloog van "De Bolle-Jist".
Dactylorhisa foliosa: (sym. Orchis madeirensis) Bladrijk standelkruid, afkomstig van het eiland Madeira, wat meteen aanwijst dat de plant
niet winterhard is. Alwaar de plant voorkomt in moerassige weiden, moerassen en schaduwrijke bossen. Een hoog wordende soort tussen 50 a 70 cm,
hier zal dat heel wat minder zijn, maar verhoudingsgewijs heeft het grote knollen. De vijf tot acht lancetvormige, brede en lange bladeren in een spitse punt
en zijn meestal ongevlekt. De bloeiaar is in aanvang van de bloei piramidaal gevormd, in volle bloei eerder cilindrisch en dicht met bloempjes bezet.
Bloemen kunnen we verwachten van mei tot juni, zijn roos- tot purperkleurig, iets gevlekt met een min of meer geaderde tekening en redelijk groot.
Hebben duidelijk zijdelingse afstaande sepalen en een breed ronde, licht drielobbige vlakke lip met een onduidelijke punt en streep tekening.
De spoor is kort, opvallend dun, horizontaal naar achter gericht, recht of zwak gebogen.
De soort is tamelijk tolerant en aanvaard verscheidene standplaatsen, alhoewel een zonnige en ietwat beschutte omgeving de voorkeur geniet.
Het plantsubstraat zal overwegend een mineraal gedeelte omvatten doch voldoende vochtigheid bevatten door toevoeging van lemig zand en spahnum.
Zelf zal ik het lichtzure mengsel aanwenden destijds verschenen in ons huisorgaan nr 3, daterend juli, augustus, september 2004 van de hand van ons lid
Jan Opstaele.
Voor wie dit niet (meer) bezit: 2 delen substraat afzonderlijk klaar te maken, 1 mineraal en 1 organisch gedeelte
Het mineraal gedeelte omvat
- 70% vulcakorrel
- 30% perliet
Het organisch gedeelte omvat
- 40% zaai- en stekgrond
- 20% onbemeste potgrond
- 20% goede vijveraarde
- 20% dennennaalden
Na deze twee delen afzonderlijk te hebben klaargemaakt, nemen we 60% mineraal en 40% organisch materiaal om ons uiteindelijk substraat te bekomen waarin we planten.
Al opgemerkt, we komen telkens aan 100%.
Hoe vul je nu je plantpot? Zelf neem ik grote emmers in plastic, boor op vijf cm van de bodem enkele gaatjes vijf a zes mm doormeter, vul dit onderste gedeelte op met gravé, maat 6/14,
daarop ons zelfgemaakt substraat en dit tot op vijf cm van de bovenrand, plant nu de knol of rhizoom met de bovenkant of neus juist boven het mengsel, klop enkele malen op de zijkant van de emmers
tijdens het vullen, zodoende zal het substraat na enige tijd niet inzakken. Vul de rest van de emmer met vulca tot de bovenrand. Zo kan de emmer de grond in, geef een eerste maal goed regenwater,
het teveel gaat er wel uit via de geboorde gaatjes en een voorraad water blijft in de onderste vijf cm. In de winter kan je indien nodig afdekken met stro, zorg evenwel dat de laag stro niet kan wegwaaien.
Jules Debusschere
051/72 20 84