Met nog enkele beelden van Lilium Martagon die ik zag op de San Marco pas aan begin van de reis moet ik dit verhaal stilaan afronden.
De Engadin in Zwitserland heeft me heel aangenaam verrast. De diversiteit van de flora is nog iets groter dan ik had durven denken en we hebben er mooie momenten beleefd.
De Bergamaskeralpen...hmm, voorheen was dit echt onbekend terrein. Ik heb er enigszins wat van kunnen proeven en aardig wat planten kunnen spotten, waaronder enkele echte endemen die me wel heel tevreden stellen.
Maar helemaal voldaan ben ik dan toch ook weer niet. Ik had nog wel wat op het lijstje staan. Planten als Allium insubricum, Androsace brevis, Viola dubyana en Linaria tonzigii zijn nog maar enkele items die typerend zijn voor de Orobische alpen en nergens anders kunnen gezien worden. Maar zoals gezegd: de toegankelijkheid van de hoger gelegen gebieden is niet zo eenvoudig. Verder moet je ook weten dat dit gebied, dat als de vooralpen wordt gerekend, weliswaar niet zo hoog, maar toch zeer uitgestrekt is. Het beslaat zowat het gebied tussen pakweg het Comomeer en het Gardameer. Daar tussenin liggen nog vele pieken en outcrops waar vast en zeker de nodige schatten te vinden zijn. Een volgende expeditie op andere locaties behoort dus tot de verlangen.